Продолжая использовать сайт, вы даете свое согласие на работу с этими файлами.
Voorjaarskluifzwam
Voorjaarskluifzwam | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Gyromitra esculenta (Pers.) Fr. (1849) | |||||||||||||||||
sporen | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
|
De voorjaarskluifzwam of valse morielje (Gyromitra esculenta) is een paddenstoel uit de stam van de zakjeszwammen die op de Nederlandse rode lijst is aangemerkt als "bedreigd".
Inhoud
Kenmerken
Uiterlijke kenmerken
De vruchtlichamen van de voorjaarskluifzwam zijn 5 tot 12 cm hoog en 5 tot 15, soms 20 cm breed. De hoed is gedraaid en kronkelig zoals een brein en heeft een onregelmatige afgeplatte vorm. De kleur is zeer variabel: hij kan ivoorwit, oranje, geelbruin, okerbruin, roodbruin, donkerbruin tot zwartbruin zijn. De ribben en randen van de gedeeltelijk holle hoed zijn op verschillende punten met de steel verbonden. De relatief korte steel is 3 tot 6 cm lang en 1,5 tot 3 cm dik. Het is wit tot licht geelachtig wit van kleur als het oud is en het oppervlak is fijn kleverig. Het is stijf en zwaar gegroefd. Binnenin is het aanvankelijk kernachtig en later hol en met kamers. Het vlees is wasachtig en broos. De geur is aangenaam champignonachtig, de smaak aangenaam (maar rauw is de champignon erg giftig!). Het sporenpoeder is crèmekleurig.
Microscopische kenmerken
Het hymenium bevindt zich op het oppervlak van de hoed. De sporen zijn elliptisch, glad, breed afgerond aan de uiteinden, zonder aanhangsels of bolletjes, en zijn zeer variabel in grootte. De sporen meten (18) 20 - 27 (29) × (8,5) 9-12,5 (13,5) µm. Ze zijn hyaliene en hebben aan beide uiteinden een, zeldzamer meerdere, geelachtige oliedruppels. De asci zijn tot 350 µm lang en 15 tot 20 µm breed. Ze zijn inamyloïde. Ze bevatten elk acht sporen. De parafysen zijn cilindrisch van vorm, vertakt en verdikt aan de bovenkant en dus 6 tot 8 micron breed.
Voorkomen
Het verspreidingsgebied van de zwam omvat Noord-Amerika, Mexico, Europa en Turkije. De zwam komt in Nederland vrijwel uitsluitend voor op de pleistocene zandgronden. Groeiplaatsen zijn voedselarme, zandige en wat verstoorde gronden in naaldbossen.
Habitat
De voorjaarskluifzwam is te vinden in zandige dennenbossen, op kaalkap en in jonge beschermde gebieden. Het is ook te vinden op stortplaatsen met houtafval of in sloten langs de weg. Het groeit rond stronken, op opgestapelde schors of op houtafval en onder kreupelhout. De groei wordt blijkbaar bevorderd door verstoorde bodemgesteldheid. De schimmel leeft als een saprobiont, hetgeen werd bevestigd door de isotopenverhoudingen van 12C tot 13C en 14N tot 15N voor het genus Gyromitra. De vruchtlichamen worden vrij vroeg in het jaar gevormd, van maart tot mei, soms tot juni. Ze verschijnen meestal een paar weken voor de morieljes, individueel of in groepen.
Giftigheid
De voorjaarskluifzwam is giftig en wordt vaak aangezien voor de (na het bakken) eetbare morielje, eveneens een voorjaarspaddenstoel die tot de zakjeszwammen behoort.
De zwam bevat onder andere het potentieel dodelijke gyromitrine, een sterk temperatuurgevoelig gif. Het wordt minder giftig bij een temperatuur van 60 graden of hoger, in Finland wordt hij daarom voor gebruik tweemaal gekookt en telkens gespoeld met veel water. Vergiftigingssymptomen treden bij het nuttigen van de paddenstoel pas op na 10 tot 12 uur en bestaan uit misselijkheid, transpireren, buikloop en rillingen. De werkzaamheid van het gif wordt ook tenietgedaan door droging. Maar ook dan is het mogelijk dat later een allergische reactie optreedt. Bij herhaaldelijk eten van gedroogde of gekookte voorjaarskluifzwammen kan het gif zich in het lichaam ophopen tot een dodelijke hoeveelheid.
Ondanks de giftigheid geldt de voorjaarskluifzwam in sommige landen als een delicatesse.
Afbeeldingen
Bronnen, noten en/of referenties
|