Продолжая использовать сайт, вы даете свое согласие на работу с этими файлами.
Fibrose
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Fibrose is bindweefselvorming in een orgaan of weefsel, doorgaans bij een genezingsproces indien goedaardig of in een pathologische manifestering.
Het voorkomen van dit proces kan een reactief, goedaardig of pathologisch verschijnsel zijn, afhankelijk van de grondslag (oorzaak van intreden fibroseproces) en de manifesteringsvorm. Een voorbeeld van fibrose als reactief verschijnsel is littekenvorming. Als bindweefselcellen uit het niets een proces van fibrose in gang zetten, dan ontstaat een fibroom, een bindweefselgezwel. Fysiologisch is fibrose een natuurlijk mechanisme dat plaatselijk in het lichaam bindweefseltoename bewerkstelligt en naast goedaardige manifesteringsvormen (zoals littekenvorming) ook kwaardaardige verlopen kent, zoals het aantasten van onderliggende organen of weefsels door overtollige bindweefselvorming, waarbij dit schadelijke effect een negatieve uitwerking kan hebben op de functie van het aangedane orgaan. De term fibrose kan gebruikt worden om zowel een goedaardige als kwaardaadige opbouw van bindweefsel aan te duiden, en zo ook het genezingsproces bij verwondingen in het stadium vóór complete genezing (toename bindweefsel ten behoeve van de plaatselijke weefselheropbouw) Het proces van fibrose wordt gefaciliteerd door de aanlevering van extracellulaire matrix (ECM) eiwitten zoals collageen, naar de locatie van actie (zoals een verwonding), waar het vervolgens voor verlittekening en verdikking van het aangedane weefsel zorgt.
In het geval van een kwaardaardig fibroseproces blijft dit principe gelden, maar tast het (de werking van) een orgaan aan door middel van een overdreven genezingsreactie veroorzaakt door een interne verwonding of inwendige pathologische toestand.
Vormen van fibrose
Fibrose kan voorkomen in vele lichaamsweefsels, doorgaans als een gevolg van ontsteking of weefselschade, met de vorming van littekenweefsel/verlittekening als potentieel gevolg. Het verschijnsel fibrose is een basaal principedefinitie (alle fibrosevormen hebben het hoofdzakelijke mechanisme van bindweefseltoename/woekering gemeen, als deel van de pathofysiologie) en kent vele vormen. Enkele voorbeelden van manifesteringsvormen:
- Longen
- Longfibrose
- Taaislijmziekte
- IPF (Idiopathische longfibrose)
- Lever
- Cirrose (cirrose is een eindstadium van leverfibrose)
- Hart
- Atriale Fibrose (verdikking/toename hartweefsel en mogelijk een oorzaak van boezemfibrilleren)
- Endomyocardiale fibrose (loefflerendocarditis)
- Oud hartinfarct (persistente gevolgen zoals weefselveranderingen in de vorm van fibrose)
- Overig
- Artrofibrose (knie, schouder en andere gewrichten)
- Ziekte van Dupuytren (handen en vingers)
- Keloïd (huid)
- Mediastinale fibrose (zachte weefsel in het mediastinum, dus tussen de longen in)
- Myelofibrose (beenmerg)
- Ziekte van Peyronie (penis)
- Nefrogene systemische fibrose (huid)
- Progressieve massale fibrose (longen); omgevingsgerelateerde longziekte, zie ook Pneumoconiose
- Retroperitoneale fibrose (RPF) (zachte weefsels van het retroperitoneum)
- Sclerodermie/Systemische sclerose (huid, en diverse organen)
- Sommige vormen van frozen shoulder (schouder)
Bron
|