Мы используем файлы cookie.
Продолжая использовать сайт, вы даете свое согласие на работу с этими файлами.

Homologie (morfologie)

Подписчиков: 0, рейтинг: 0
Homologie van de botten van de hand bij verschillende zoogdieren. I Mens, II Hond, III Varken, IV Koe, V Tapir, VI Paard (uit Gegenbaur 1870)

Homologie is een overeenkomstige bouw op een overeenkomstige plaats in een organisme en in samenhang met overeenkomstige organen, die voortkomt uit een vergelijkbare ontogenie (ontwikkeling). Het begrip werd geïntroduceerd door Richard Owen.

Door structuren morfologisch-anatomisch te vergelijken wordt gezocht naar homologe structuren waarvan de oorsprong ligt in overeenkomstige genetische eigenschappen en in de evolutionaire afstamming. Hierbij ontstaan bij verschillende soorten onderling verschillende functies vanuit een bepaald mechanisme van een gemeenschappelijke voorouder. Zo kan divergente evolutie optreden, waarbij nieuwe soorten ontstaan. Homologe structuren bij organismen wijzen op biologische verwantschap.

Bij homologie hebben organen of orgaanstelsels eenzelfde bouwplan, gedeeld door verschillende soorten. Als de organen in hun bijzondere vorm verschillen, kan hun oorspronkelijke functie door veranderende omstandigheden in de loop van de evolutie zijn aangepast.

Een bekend voorbeeld van homologie bij zoogdieren is dat van de ledematen die alle hetzelfde bouwplan hebben, maar samenhangend met hun huidige functies duidelijk van elkaar verschillen.

Homologe structuren bij landplanten

Homologe organen bij landplanten staan in onderstaande tabellen op de horizontale rijen vermeld, eerst voor sporenplanten onder de Embryophyta, in de tweede tabel voor de zaadplanten. Beide tabellen moeten naast elkaar gelezen worden.

Vergelijking van levenscycli bij Embryophyta: Mossen en Varens
Embryophyta
landplanten:
sporenplanten
hauwmossen,
mossen en
levermossen
Lycopodiales
Lycopodium
wolfsklauwen
Lycopodiales
Selaginella
Equisetum
paardenstaarten
Marsileaceae
pilvarenfamilie
Polypodiopsida
"echte" varens
geslachts-
verdeling:
isospoor isospoor heterospoor functioneel
heterospoor
heterospoor isospoor
mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀)
diploïde
fase

met
sporofyt
monosporangiaat,
beperkte groei
sporenaar = strobilus sporenaar = strobilus strobilus sorocarp = sporocarp
1-∞ kapselsteel sporofyllen ∞ micro-
sporofyl
∞ macro-
sporofyl
sporofyl
sporangiofoor sori = sporangiënhoopjes
met indusia
∞ sporenhoopje
(bij Lycophyta en Pteridophyta geen integumenten om macrosporangium)
1 sporen-
kapsel
1 sporangium 1 micro-
sporangium
1 macro-
sporangium
6 sporangia ∞ micro-
sporangia
1 macro-
sporangium
∞ sporangia
spore-
moedercel
spore-
moedercel
microspore-
moedercel
macrospore-
moedercel
spore-
moedercel
microspore-
moedercel
macrospore-
moedercel
spore-
moedercellen
haploïde
fase
met
gametofyt
sporen,
vrijkomend
∞ sporen,
vrijkomend
microsporen,
vrijkomend
4 macrosporen
(1 tetrade,)
vrijkomend
∞ androspore (♂),
∞ gynospore (♀),
vrijkomend
microspore,
vrijkomend
macrosporen,
vrijkomend
sporen,
vrijkomend
protonema,
vrijlevende
fotoautotrofe plant
prothallium,
vrijlevend,
saprofytisch
micro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
macro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
♂ prothallium,
♀ prothallium,
fotoautotroof
micro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
macro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
prothallium,
vrijlevend,
fotoautotroof
anthe-
ridia
arche-
gonia
anthe-
ridia
arche-
gonia
anthe-
ridia
arche-
gonia
archegonia
of
antheridia
2 anthe-
ridia
1 arche-
gonium
anthe-
ridia
arche-
gonia
biflagellate
anthero-
zoïde
eicel biflagellate
anthero-
zoïde
eicel biflagellate
anthero-
zoïde
eicel eicel,
antherozoïde met
spiraalband
van cilia
poly-
flagellate
anthero-
zoïde
eicel anthero-
zoïden
eicel
Vergelijking van levenscycli bij Embryophyta: Naakt- en Bedektzadigen
Embryophyta
landplanten:
zaadplanten
Cycadophyta
palmvarens
Ginkgo
 
Coniferae
coniferen
Angiospermae
bedektzadigen
geslachts-
verdeling:
heterospoor heterospoor heterospoor heterospoor
mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀)
diploïde
fase

met
sporofyt
kegel =
strobilus
♀ kegel =
strobilus
♂ kegel =
strobilus
gevorkte
steel
♀ kegel =
strobilus
♂ kegel =
strobilus
bloem bloem
micro-
sporofyllen

schubvormig
macro-
sporofyllen
aan top stam
micro-
sporofyllen
schubvormig
meeldraad
schubvormig
zaadschub meeldraad vruchtblad
carpel
integumenten
(zaadvliezen)
integumenten integumenten integumenten
micro-
sporangium,
=pollenzakje
nucellus
(macro-
sporangium)
2 pollenzakjes
op vertakte
sporangiofoor
embryozak
=
nucellus
2 pollenzakje
aan schub
embryozak
=
nucellus
2 pollenzakje
op helmdraad
embryozak
=
nucellus
microspore-
moedercel
macrospore-
moedercel
(microspore-
moedercel)
(macrospore-
moedercel)
pollen-
moedercel
embryozak-
moedercel
pollen-
moedercel
embryozak-
moedercel
haploïde
fase
met
gametofyt
microspore
vrijkomend
2 macrosporen
niet vrijkomend
microspore
vrijkomend
macrospore
niet vrijkomend
trilete pre-pollen
vrijkomend
embryozakcel stuifmeel
vrijkomend
embryozakcel
micro-
prothallium-
cel + buiscel
2 macro-
prothallia
(endospoor)
+
pollenkamer
2 prothallium-
cellen
en buiscel
macro-
prothallium
(endospoor)
+
pollenkamer
pollenbuis,
vegetatieve
celkernen
(endospoor)
macro-
prothallium
(endospoor)
pollenbuis,
vegetatieve
celkernen
(endospoor)
synergiden
en antipoden
(endospoor)
antheridium 2-∞ archegonia (antheridia?) 2 archegonia pollenbuiskern archegonium pollenbuiskern secundaire
embryozakkern

2 polaire kernen
antherozoïde,
spiraalband
van cilia
eicel 2 antherozoïden,
spiraalband
van cilia
2 generatieve
kernen
eicel 2 generatieve
kernen
eicel, +
secundaire
kern (2n)

Homologe organen in het menselijk voortplantingssysteem

Lijst van homologe organen

Dit is een lijst van homologe organen in het menselijk lichaam, met name van de geslachtsorganen, die zich in een menselijk embryo onder invloed van o.a. het hormoon testosteron vanuit een dezelfde groep cellen (blastocyste) ontwikkelen tot verschillende mannelijke en vrouwelijke organen.

Oorsprong Mannelijk Vrouwelijk
Gonade Teelbal Eierstok
Ductus paramesonephricus Appendix testis Eileider
Prostaatkanaal Uterus, bovenste deel vagina
Mesonephros Paradidymis Epoophoron, Paroöphoron
Rete testis Rete ovarii
Epididymis Ductus longitudinalis epoophori
Vas deferens
Glandulae vesiculosae
Urogenitale holte
Sinus urogenneticus
Prostaat Para-urethrale klieren
Urineblaas, urinebuis Urineblaas, urinebuis, onderste deel vagina
Cowperse klier Klieren van Bartholin
Labioscrotale vouw Scrotum Labia majora
Urogenitale vouw Pars spongiosa urethrae Labia minora
Genitale tubercle Penis Clitoris
corpus spongiosum penis (zwellichaam) Zwellichaam van de clitoris
Glans penis Glans clitoridis
Crus penis Crus clitoridis
Preputium Voorhuid Clitorishoed
Peritoneum Processus vaginalis Kanaal van Nuck
Gubernaculum Gubernaculum testis Rond ligament van de uterus (ligamentum rotundum)

Inwendige differentiatie

Zie de drie figuren A, B en C rechts.

Schema's die de mannelijke en vrouwelijke ontwikkeling aangeven vanuit een gemeenschappelijk type.
A.
primitieve urogenitale organen in het embryo vóór genitale verschillen.
B.
vrouwelijk.
C.
mannelijk.
3. Ureter Ureter Ureter
4. Urineblaas Urineblaas Urineblaas
5. Urachus Urachus Urachus
i. Onderste deel van de ingewanden i. Onderste deel van de ingewanden i. Onderste deel van de ingewanden
cl. Cloaca
cp. Opbolling die zich ontwikkelt tot clitoris of penis (genitale tubercle) cc. Corpus cavernosum clitoridis cp. Corpora cavernosa penis
ug. Sinus urogenitalis C. Klier van Bartholin met direct daarboven de urethra C. Klier van Bartholin van één kant
f. De buikopening van de linker eileider
g. ligamentum rotundum (ronde ligament), overeenkomend met het gubernaculum g. het gubernaculum
h. Plaats van het hymen
ls. Labioscrotale vouwen l. Labium majus s. Scrotum
n. Labium minus
m, m. Rechts en links de kanalen van Müller samen met de kanalen van Wolff in gc, het genitale koord m. kanaal van Müller, het bovenste deel blijft bestaan als de hydatide van Morgagni; het onderste deel, aangegeven met een stippellijn naar de prostaat, is het soms aanwezige cornu en buis van de uterus masculinus.
ot. De genitale rand waar de eierstok of teelbal wordt gevormd. o. De linker eierstok t. Teelbal op de plaats waar deze oorspronkelijk wordt gevormd; t’, samen met de gestippelde lijn erboven geeft dit de richting aan waarin de teelbal en de bijbal afdalen in het scrotum.
pr. De prostaat
sc. Corpus cavernosum urethrae sp. Corpus cavernosum urethrae
u. Uterus. De eileider aan de rechterkant is m.
v. Vulva
va. Vagina
vh. Ductus aberrans
vs. Vesicula seminalis
W. Links Lichaam van Wolff W. verspreide resten van het Lichaam van Wolff, bestaande uit het orgaan van Giraldès, of de paradidymis van Waldeyer.
w, w. Rechts en links kanalen van Wolff W. Verspreide resten van de kanalan van Wolff bij het paroöphoron van Waldeyer; dG. Resten van het linker kanaal van Wolff, deze gaan naar het kanaal van Gärtner, aangegeven met stippellijnen; aan de rechterkant aangegeven met w.
po. Epoöphoron

Uitwendige differentiatie

Fasen in de ontwikkeling van uitwendige organen.

Tekening rechts; fasen in de ontwikkeling van uitwendige organen:

  • A: Gelijk
  • B, D, F: Vrouwelijk
  • C, E: Mannelijk

Zie ook


Новое сообщение