Продолжая использовать сайт, вы даете свое согласие на работу с этими файлами.
Buideldassen
Buideldassen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Varkenspootbuideldas (Chaeropus ecaudatus) | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Orde | |||||||||||
Peramelemorphia Ameghino, 1889 | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Buideldassen op Wikispecies | |||||||||||
|
Buideldassen (Peramelemorphia) zijn een orde van buideldieren die voorkomt in Australië en Nieuw-Guinea, inclusief een aantal nabijgelegen eilanden, zoals Ceram en Kiriwina. Deze orde omvat ruim twintig soorten. In Australië worden deze dieren (met uitzondering van de langoorbuideldassen) aangeduid als "bandicoot", een term uit het Telugu die oorspronkelijk voor het knaagdierengeslacht Bandicota werd gebruikt.
Kenmerken
Buideldassen zijn kleine tot middelgrote, op de bodem levende dieren. Ze hebben over het algemeen een lange, spitse snuit. Doordat de achterbenen langer zijn dan de voorbenen, hebben de dieren een huppelende gang. Ze gebruiken de klauwen aan de voorbenen om naar eten te graven. Ze hebben 46 tot 48 hoogkronige tanden. Net als bij de klimbuideldieren zijn de tweede en derde teen aan de achtervoet vergroeid, waardoor het lijkt alsof er uit één teen twee klauwen komen. Hoewel alle buideldassen op de grond leven, zijn ze te vinden in habitats zo verschillend als woestijnen en tropische regenwouden.
Gedrag
Behalve in de paartijd zijn buideldassen strikt solitair; ze reageren agressief op soortgenoten. Vele soorten markeren hun territoria met geursporen. Naast hun reukzin is ook hun gehoor belangrijk. Buideldassen zijn voornamelijk 's nachts actief; overdag slapen ze in zelfgegraven holen, legers of grasnesten. Ook holle boomstammen en verlaten konijnennesten worden wel gebruikt. Als ze in hun nest door een vijand worden verrast, proberen ze op een onberekenbare en woeste wijze te ontkomen. Doordat de aanvaller verward wordt, lukt het hen meestal te ontkomen.
Buideldassen zijn alleseters; ze eten insecten en kleine gewervelden als hagedissen en muizen, maar ook vruchten, zaden en ander plantaardig materiaal. Ze gebruiken hun lange snuit om voedsel te vinden in zelfgegraven gaten of op de bodem.
Buideldassen hebben over het algemeen een zeer korte draagtijd, vaak niet meer dan twee weken. Anders dan bij andere buideldieren is er een primitieve placenta aanwezig. De goed ontwikkelde buidel heeft een naar achteren gerichte opening. Vaak hebben de jongen klauwen om de buidel te bereiken die later weer uitvallen. Hoewel vrouwtjes zes tot tien mammae hebben, worden er meestal maar twee tot vijf jongen geboren.
Bedreiging
Meer dan andere buideldiergroepen zijn de buideldassen in gevaar gebracht door de Europese kolonisatie van Australië. Door de jacht door vossen en katten, door concurrentie van schapen en hazen en door vernietiging van het leefgebied zijn al drie soorten uitgestorven (de varkenspootbuideldas, de kleine langoorbuideldas en de woestijnbuideldas); veel andere soorten zijn bedreigd.
Indeling
Er worden tegenwoordig vier families van buideldassen erkend, waarvan een fossiel, een recent uitgestorven en twee nog levend. Thylacotinga bartholomaii, een Eoceen fossiel, vormt mogelijk een vijfde familie. De fossiele familie Yaralidae wordt als een aparte superfamilie, Yaraloidea, tegenover de recente Perameloidea geplaatst. De indeling van de recente buideldassen is enkele malen veranderd; de huidige indeling is voornamelijk op genetische gegevens gebaseerd.
De orde omvat de volgende families:
- Superfamilie Yaraloidea
- Superfamilie Perameloidea
- Familie Varkenspootbuideldas (Chaeropodidae) (Australië; recent uitgestorven)
- Familie Langoorbuideldassen (Thylacomyidae) (Australië)
- Familie Echte buideldassen (Peramelidae) (Australië en Nieuw-Guinea vanaf het Plioceen)
De geslachten zijn als volgt verwant:
Buideldassen |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
- Nowak, R.M. (ed.) 1999. Walkers Mammals of the World. 6th ed. Baltimore en Londen: The Johns Hopkins University Press, 2 vols., 1936 pp. ISBN 0-8018-5789-9
- Groves, C.P. 2005. Order Peramelemorphia. Pp. 38-42 in Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World: A taxonomic and geographic reference. 3rd ed. Baltimore: The Johns Hopkins University Press, Vol. 1: pp. i-xxxv+1-743; Vol. 2: pp. i-xvii+745-2142. ISBN 0 8018 8221 4
Cloacadieren · Opossums · Paucituberculata · Microbiotheria · Roofbuideldieren · Buideldassen · Buidelmollen · Klimbuideldieren · Tenreks en goudmollen · Springspitsmuizen · Buistandigen · Klipdasachtigen · Slurfdieren · Zeekoeien · Luiaards en miereneters · Gordeldierachtigen · Insecteneters · Vleermuizen · Schubdierachtigen · Roofdieren · Onevenhoevigen · Evenhoevigen · Walvissen · Knaagdieren · Haasachtigen · Huidvliegers · Toepaja's · Primaten